Abdij Ulingsheide
Abdij Ulingheide is een voormalig kloostercomplex van de Trappisten met de naam: Onze Lieve Vrouwe Onbevlekt Ontvangen in de Tegelse grensstreek met Duitsland.
Geschiedenis
In de abdij woonde en werkte een zogenaamde Contemplatieve Monastieke Gemeenschap, waarbij het gebed centraal stond. De eerste vestiging in Tegelen gebeurde in 1884, toen zich enkele monniken vestigden op de “Uelingsheide” als ‘overloop’ voor de Belgische abdij van Westmalle. Ze bouwden daar een boerderij, om in eigen levensonderhoud te voorzien door omliggende gronden te ontginnen, en een bijbehorend klooster dat in 1933 tot abdij werd verheven. Ook werd in 1898 de miswijnhandel van Westmalle overgenomen. Door de vraag naar andere wijnen werd het assortiment verder uitgebreid. Daarnaast ontwikkelden de monniken een aantal exclusieve kloosterlikeuren. Dit alles werd de basis voor hun bedrijf dat de naam kreeg “Wijnstekerij Uelingsheide” en de export groeide, naast naar Nederlandse en Belgische afnemers, ook naar andere Europese landen. De huidige kerk en het gastenkwartier dateren van 1928, maar er werden vernieuwingen aangebracht in de jaren 1966-1968. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het complex door afgedwaalde bommen getroffen en drie vleugels van het gebouw werden verwoest die in een andere stijl na de oorlog weer werden herbouwd.
Na het tweede Vaticaans Concilie sloeg de ontkerkelijking toe en ook de kloosters, waaronder de Abdij Ulingsheide, kregen hiermee te maken. De nieuwe aanwas van aspirant-monniken stokte en geleidelijk werd het aantal monniken kleiner. Wegens vergrijzing van de monnikengemeenschap hebben deze sinds 2007 het grote complex verlaten. Het was de bedoeling dat de overgebleven monniken zich in een klein bijgebouw van de abdij zouden terugtrekken. Door een ongelukkige val van de laatste abt, Dom Amandus Prick, is het helaas niet zover gekomen. Dom Amandus woont nu in het verzorgingstehuis Maria Auxiliatrix (onderdeel van de Professor Dubois-stichting, genoemd naar de Nederlandse medicus Eugène Dubois), op een steenworp afstand van de abdij en de laatst overgebleven monniken zijn ingetrokken in de Trappistenabdij van Echt dat in 2003 het hoofdklooster van de twee Limburgse trappistenkloosters werd. Het kleine bijgebouw, dat De kleine Abdij wordt genoemd, wordt door Dom Amandus nog regelmatig bezocht en er worden ook gasten ontvangen.
Trappistenbrouwerij
Anders dan in enkele andere Trappistenkloosters werd in dit klooster niet het bekende Trappistenbier gebrouwen, maar werd er Trappistenlikeur gestookt. Tevens was, en is, er een belangrijke handel in (mis)wijn. Daarnaast was, in de crypte onder de kapel, een bibliotheek ondergebracht.
Architectuur
De kloosterkapel stamt uit 1926 en werd gebouwd naar een ontwerp van architect Frans Stoks. De bouwstijl behoort tot het traditionalisme met invloeden uit het expressionisme en art deco. Omstreeks 1980 werd het interieur van de kapel aangepast. Aan de apsiszijde werden de open paraboolbogen tussen middenschip en zijbeuken ter hoogte van de kruisbeuk dichtgezet in baksteen en glas. Ook is er bij de constructie gebruik gemaakt van het in de nabijheid aanwezige natuursteen.
De kloosterkapel ligt aan de westzijde van het kloostercomplex haaks op een lange toegangslaan. Aan de oostzijde is de kloosterkapel verbonden met de sacristie en, net als aan de noordzijde, aan de kloostergangen. Aan de zuidzijde is de kapel verbonden met gebouwen van de wijnstekerij. De kapel heeft een hoog middenschip en lagere zijbeuken, en een kruisbeuk aan de apsiszijde. Aan de westzijde van de kapel in de oksel van de kruisbeuk en de zijgevel is de toren geplaatst.
De kapel met entreeportaal en sacristie van het klooster Ulingsheide bezitten een hoge cultuurhistorische waarde, met name kerkhistorische waarde als voorbeeld van een kloosterkapel zoals van de Trappistenorde. De kapel met entreeportaal en sacristie zijn op architectuurhistorisch vlak waardevol vanwege de toegepaste bouwstijl en als voorbeelden van het oeuvre van architect Stoks en vanwege het rijke interieur met vele glas-in-lood ramen van verschillende glazeniers. De koorbanken, met de vele ( +/- 150) in eikenhout gesneden Christelijke symbolen, zijn zeer bijzonder.
De kapel met entreeportaal en sacristie zijn tevens van algemeen belang vanwege de situering in het buitengebied van Tegelen in de nabijheid van de grens met Duitsland, omdat het typologisch zeer zeldzaam is en omdat het complex bouwkundig in redelijke staat is. In 1940 plaatste Adema-Schreurs in deze abdij een door de Fransman Cavaille Coll gebouwd tweemanuaals orgel; het werd in 1982 door de Duitser Strohmer gerestaureerd en deels van nieuwe orgelpijpen voorzien.
Status: Rijksmonument
Verstuur reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.