Bastion Lichtenberg was een van de vele 17e-eeuwse en 18e-eeuwse vestingwerken rond Venlo.

Het bastion lag op de noordwestelijke punt van de vestingwerken, ter hoogte van de Lichtenbergtoren. Volgens volksverhalen zou Valuas, nadat hij in het Teutoburgerwoud is verslagen door de Chamaven, in Zuidelijke richting zijn gevlucht. Eenmaal aangekomen bij de Maas liet hij op een heuvel hutten bouwen en een burcht, die hij Venloë noemde, wat zoveel betekent als hoogte in het moeras. Ook liet hij bij die burcht en hutten een kampvuur aanleggen tegen het vallen van de nacht. De combinatie licht en berg is dan al snel gemaakt.

Op diezelfde vermeende plek verrees tussen 1340 en 1345 het snijpunt van de twee stadsmuren met daarboven een toren. Logischerwijs kreeg die de naam Lichtenbergtoren. Het geschut dat hier vanaf 1600 stond werd “den Roden Hondt” genoemd.

Aan de buitenzijde van de stadsmuur lag Fort Ginkel, welk was gevormd als een open plein met daar omheen diverse bastions. Om het fort liep een brede beek met daarachter een dikke ommuring. Hierachter lagen verschillende kazematten, waarin de soldaten zich verschansten om van daaruit de grachten te kunnen beschieten. Bastion Lichtenberg zorgde daarnaast voor geschutsondersteuning van ‘t Bat, dat op de lage loswal aan de Maas lag.

Aan de buitenzijde van de noordwal stroomde, tussen een aantal lunetten door, de Helbeek, als verlengde van de Rijnbeek, in de Maas. Doordat de Maas steevast lager lag dan deze monding, en de monding relatief klein was, maakte het water een bruisend geluid. In het Venloos heet dit broéze. De monding werd in het Venloos Broézer genoemd.

In de 19e eeuw werden, net als vele andere vestingen, de Venlose vestingwerken op decreet van de Koning Willem III gesloopt.

 

(Bronnen: Frans Hermans; Historische stedenatlas van nederland deel 6: Venlo, gemeentearchhief Venlo)

Geef een reactie