De Gruyter was een winkelketen in Nederland, in de 19e eeuw en 20e eeuw (tot 1976). Op het hoogtepunt waren er meer dan 550 winkels en bijna 7.500 werknemers.

Piet de Gruijter (1795-1867) begon in 1818 in ‘s-Hertogenbosch met een paarden-grutmolen, een bedrijf voor de verwerking van peulvruchten, zaden, en granen. Later nam zijn zoon Louis (1833-1911) de onderneming over. De klantenkring bestond vooral uit boeren in de omgeving van ‘s-Hertogenbosch.

Aan het einde van de 19e eeuw werd aan het verwerkingsbedrijf een keten van winkels toegevoegd, aanvankelijk alleen in ‘s-Hertogenbosch. In 1896 werd een winkel in Utrecht geopend en in 1902 in Amsterdam.

Tot de leiding van het bedrijf De Gruyter behoorde inmiddels ook een derde generatie: de zonen Lambert (1873-1951) en Jacques (1875-1950). In 1912 werd gestart met het branden van koffiebonen.

Een belangrijk element in de verkooppolitiek was het geven van 10% korting bij inlevering van de kassabonnen. De slagzin van De Gruyter luidde dan ook: En betere waar èn tien procent, alleen De Gruyter. Hierdoor werden trouwe klanten beloond en had men een extra middel om de filiaalchefs te controleren. Omdat De Gruyter alleen producten van eigen merk verkocht waren de brutoprijzen toch niet te vergelijken met die van anderen.

In 1913 ging in Nederland de 44ste winkel open. De meeste winkels waren in die tijd gevestigd in de vier grote steden van Nederland.

In het verzuilde Nederland was De Gruyter de winkel van de katholieken, de protestanten kozen onder meer voor Albert Heijn. Met de ontzuiling werden deze verhoudingen na 1950 geleidelijk wat losser.

In de jaren zestig bereikte het De Gruyter-concern zijn hoogtepunt. Er waren meer dan 550 winkels en bijna 7.500 personeelsleden. In ‘s-Hertogenbosch waren inmiddels grote productievestigingen ontstaan. Het concern had levensmiddelenwinkels door het hele land verspreid.

In december 1967 werd de 10% korting afgeschaft, met verlaging van de prijzen. In plaats daarvan kon men 10% van het aankoopbedrag sparen, en na voor f 250 gekocht te hebben en dus f 25 te hebben gespaard, hierop 10% “rente” krijgen (waardoor de slagzin kon blijven), of via een rentespaarbrief na 5 jaar f 12,50.

De neergang kwam toen De Gruyter de omslag naar de moderne supermarkt volledig miste. Te lang hield het bedrijf vast aan zijn eigen merken en winkelconcept. Het Unilever-concern probeerde De Gruyter nog een reddende hand toe te steken, maar de omschakeling naar een modern supermarktbedrijf kwam te laat.

In 1971 nam SHV, die enkele jaren eerder met de zelfbedieningsgroothandel Makro was begonnen, het noodlijdende De Gruyter over. In dat jaar rapporteerde De Gruyter een verlies van ruim 40 miljoen gulden (ruim 18 miljoen euro).

Vijf jaar later kwamen de resterende onderdelen van De Gruyter in handen van de winkelketen De Spar. De winkels van De Gruyter zijn daarna geleidelijk uit het straatbeeld verdwenen, net als de winkels van de Vana en van Simon de Wit.

De winkels van De Gruyter waren meestal op een hoek gevestigd en hadden vaak een opvallende architectuur, waardoor sommige voormalige winkels nog steeds te herkennen zijn. De winkels kenmerkten zich door luxueuze interieurs, waarbij gebruik werd gemaakt van koper, tegeltableaus, kristallen kroonluchters en houten voorraadbakken.

Van 1928 tot 1961 was T.P. Wilschut, als opvolger van W.G. Welsing, de huisarchitect van De Gruyter. Als hoofd van de Afdeling Bouwwerken van De Gruyter, was Wilschut verantwoordelijk voor de bouw en verbouw van ongeveer 300 winkels door heel Nederland.

Als klantenbinder gaf De Gruyter vanaf 1948 elke week een klein cadeautje weg voor kinderen: het legendarische Snoepje van de week. Het werd geïntroduceerd toen na de Tweede Wereldoorlog de suiker van de bon ging en er te veel suiker in aanbod was. Bij enkele guldens aan boodschappen werd ongevraagd snoep voor de kinderen meegegeven. Later werd het “snoepje” een plastic speelgoedje, een spelletje, een poppetje of een boekje. Elke week iets anders. Een langdurige actie was die van kartonnen bouwplaten van huizen en gebouwen.

Bron: Wikipedia