Geschiedenis van Belfeld
De geschiedenis van Belfeld is al behoorlijk oud. Het dorp is echter pas sinds een paar eeuwen permanent bewoond.
Algemene geschiedenis
Oudheid en Romeinse tijd
Archeologische vondsten duiden erop, dat het tegenwoordige Belfeld al was bewoond in 100.000 jaar voor Christus of nog eerder. Deze vondsten bevatten onder andere vuistbijlen, die zijn gevonden op het hoogterras nabij de Maalbeek. In de Romeinse tijd was Belfeld een nederzetting als pannenfabriek. Dit kwam doordat er veel klei in de grond zat. Tevens werden er vaak buizen gemaakt. Ook deze waren van klei. In die tijd, maar ook in de vroege middeleeuwen, vond bewoning voornamelijk plaats op de terrasrand naar het laagterras. Dit omvatte de Schelkensberg, het Patersbos, het Witveld en de Kerkberg.
Middeleeuwen
De oudst bekende schriftelijke vermelding van de plaatsnaam Belfeld stamt uit 1326. Dit betreft een bericht waarin een zekere Gerhard Vosken van Swalmen, een telg uit het geslacht Van Broeckhuysen, en zijn vrouw voor de keuze worden gesteld om ofwel het burchtleen in het naburige Brüggen te bebouwen en te bewonen, ofwel hun goederen te Belven aan de Maas als leen aan de graaf van Gulik op te dragen. Naast Belven komen tot 1800 verschillende andere schrijfwijzen van de plaatsnaam voor, onder andere Beblevelt, Bollefelt en Belsveldt. Na 1800 treffen we nog vrijwel uitsluitend de benaming Belfeld aan.
Over het ontstaan van de plaatsnaam bestaat geen eenduidige consensus. Het ‘ven’ dat we in veel oude schrijfwijzen aantreffen spreekt voor zich, maar over het gedeelte ‘Bel’ zijn de meningen verdeeld. De meest plausibele verklaring is de verwijzing naar het Germaanse woord bala, dat vertaald wordt als wit. Belfeld zou dus etymologisch gezien ‘witteveen’ betekenen, verwijzend naar de lichte kleur van het jonge Belfeldse veen.
Belfeld vormde tot de Franse tijd samen met Beesel een schepenbank in het historische Ambt Montfort. Oorspronkelijk bestond Belfeld uit een drietal gehuchten: Belfeld (de oude kern aan de Maas), Geloo en Bolenberg met de Grote en Kleine Hoeve. Tot de komst van de keramische industrie telde Belfeld relatief maar weinig inwoners. Door een grenscorrectie met Kaldenkerken in 1817 kreeg de gemeente er een deel van het hoogterras bij, dat dikke kleilagen bevat. Tussen 1648 en 1795 was het gebied in bezit van het Huis Oranje-Nassau.
Vanaf 1868 kwam de ontwikkeling van Belfeld door toedoen van de opkomende kleiwarenindustrie in een stroomversnelling. De drie oude woonkernen groeiden door de uitbreidingen naar elkaar toe, waarbij de Rijksweg en de spoorlijn Maastricht – Venlo het dorp in repen sneed. Het centrum van Belfeld lag daarbij voor de oorlog bij de Maas. Daar lag ook de kerk en het raadhuis. Alleen het oude kerkhof van Belfeld ligt er nog.
Toen als gevolg van de Tweede Wereldoorlog de kerk aan de Maas was verwoest, werd besloten om elders een nieuwe kerk te bouwen. De kerk met daaromheen winkels moest het nieuwe dorpscentrum gaan vormen. Omdat de dakpannenfabriek Janssen-Dings hierdoor midden in het dorp kwam te liggen, en de middenstanders in de oude kern gevestigd bleven, kwam dit plan niet echt van de grond.
Inmiddels is Janssen-Dings/Koramic naar Tegelen verplaatst en is op de voormalige locatie een nieuwe woonwijk gepland. Aan de noordzijde van Belfeld liggen nu de nieuwe industriegebieden Geloërveld en Pannenberg. Als gevolg van de aanleg van de A73 is het dorp meer geïsoleerd geraakt van de landbouwgronden aan de oostzijde. Aan die zijde is inmiddels ook een glastuinbouwgebied verrezen. Het bosgebied op het hoogterras, waar onder onder de noemer Nationaal Park De Maasduinen een camping/bungalowparkligt, heeft een overwegend recreatieve bestemming.
Rond 2000 is de laatste pannenfabriek uit het dorp verdwenen. Deze fabriek maakte nog steeds pannen, en dat deden ze op 2 locaties: de Kozakkenberg en het Janssen – Dings terrein in het midden van Belfeld. De buizenfabriek is er nog steeds. Deze staat aan de rand van het Patersbosje.
Kerkelijke geschiedenis
In 1558 werd voor het eerst een kapel vermeld in Belfeld. Deze kapel was toegewijd aan Sint-Urbanus, en werd in 1839 vervangen door een neoclassicistisch kerkje, dat op zijn beurt weer moest wijken voor een neoromaanse basiliek in 1912, naar ontwerp van Caspar Franssen. De Urbanuskerk werd tussen november 1944 en februari 1945 diverse malen door de Britten beschoten, en daarbij grotendeels verwoest.
Architect Stephan Dings maakte in 1945 een ontwerp voor een nieuw te bouwen kerk. Het was een kruisbasiliek met verhoogd priesterkoor in gotische vorm. Dit ontwerp werd afgekeurd. Op 10 november 1947 kreeg de architect de opdracht om de kerk te bouwen in basilicastijl. Omdat er op dat moment te veel kerken in de omgeving in aanbouw waren, kon pas in 1949 een bouwvergunning worden afgegeven. De bouw begon in 1950.
Industriële geschiedenis
Tot laat in de 20e eeuw lagen in het gebied enkele kleiwarenfabrieken, waarvan de laatste rond 2000 verhuisde naar Tegelen. Daarnaast is er een verscheidenheid aan bedrijven gevestigd in Belfeld. De grootste en bekendste is ongetwijfeld Egidius Janssen, tegenwoordig de naam EJA International voerend. Dit bedrijf levert onderdelen voor kantoorkleinbenodigdheden, zoals ordners en multomaps, De geschiedenis van dit bedrijf gaat terug tot het begin van de 20e eeuw. Een ander beeldbepalend bedrijf is de stuw, die Belfeld verbindt met Baarlo
Agrarische geschiedenis
Belfeld heeft in de loop der eeuwen een aantal boerderijen en molens geteld. De meesten zijn intussen verdwenen, maar een enkele is bewaard gebleven. Van Landgoed Schoneborg is het oude herenhuis in 1978 door een brand verwoest. Nieuw Schoneborg, wat een gemeentelijk monument is, werd in 1912 gebouwd en bestaat nog steeds.
Verder is de Maalbekermolen, gebouwd in 1766, tegenwoordig een rijksmonument. Aan de Rijksweg Noord ligt eveneens een monumentale boerderij, daterend uit 1769.
Lees Verder
[subpages]
Verstuur reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.