De Heerlijkheid Tegelen was vanaf de middeleeuwen een vrije Heerlijkheid in het Land van Gulik. Het werd door de heren van Tegelen bestuurd vanuit kasteel De Munt en later vanuit kasteel Holtmühle.

De heerlijkheid

Na de deling van het Frankische Rijk in de negende eeuw werden de bestuurders in Tegelen rond het jaar 900 zelfstandige heren in plaats van beheerders en werd de heerlijkheid bestuurd vanaf kasteel De Munt. Deze Tegelse heren waren verwant aan de graven van Gulik en Kessel, en dus van oude Frankische adel. In hun familiewapen staat dan ook de leeuw van Gulik, naast Sint Martinus, de beschermheilige van Tegelen.

Heren van Tegelen

Als Heren van Tegelen worden achtereenvolgens de families Van Tegelen (vanaf circa 900), Van Holtmolen (vanaf 1394), Metternich (17e eeuw), Von Hundt zum Busch (vanaf 1702) en Joachim Reinhold von Glasenapp (van 1747 tot 1780). Vanaf 1780 stond Kasteel Holtmühle, van waaruit de Heer van Tegelen op dat moment resideerde, enige tijd leeg. Het is onduidelijk of de Heerlijkheid na 1780 nog bestaan heeft. In ieder geval moet dat ten hoogste in 1794 zijn geweest, toen de Franse overheersers een einde maakten aan het feodale stelsel.

Grondgebied

Tot het grondgebied van de heerlijkheid hoorde de hele dorpskern, alsmede de landerijen eromheen. Bovendien behoorde Kasteel Wambach op de steilrand tot het grondgebied. Dit kasteel deed dienst als jachtslot van de Heren van Tegelen.

Bronnen:

* Wiebe Jappe Alberts, Van heerlijkheid tot landsheerlijkheid (Zutphen 1978), pp. 207-208

* P.J. Blok, P.C. Molhuysen, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (Leiden 1933), deel 9, p. 290

* Petrus Gerardus Peeters, Chronologische beschrijving van Tegelen (Roermond 1876), p. 6, 8

* Th.W.J. Driessen, Geschiedenis van Tegelen (Tegelen 1952), p. 79

Geef een reactie