Joseph Charles Francois Hubert (Jos) Schrijnen (Venlo, 3 mei 1869 – Nijmegen, 26 januari 1938) was een folklorist en taalkundige en eerste rector van de Katholieke Universiteit van Nijmegen.

Hij studeerde klassieke letteren aan de universiteit van Leuven, een opleiding die hij afrondde met twee semesters algemene taalwetenschap aan de universiteit van Parijs. Na zijn priesterwijding in 1894 werd hij leraar klassieke talen aan het bisschoppelijk college in Roermond. Tegelijkertijd verrichtte hij onderzoek naar de Limburgse folklore en dialecten. Over de resultaten daarvan publiceerde hij vele artikelen.

De taalkunde bleef eveneens zijn aandacht houden. Zijn studie op dat gebied leidde in 1905 tot de publicatie van het boek ‘Inleiding tot de studie der vergelijkende Indogermaansche Taalwetenschap’. Een werk waarvan in 1921 een omgewerkte en uitgebreide versie verscheen onder de titel ‘Handleiding bij de studie der vergelijkende Indogermaansche Taalwetenschap’. De publicaties gaven de aanzet tot zijn hoogleraarschap aan de universiteit van Utrecht. Daar doceerde hij vanaf 1910 onder meer in de vergelijkende klassieke taalwetenschap.

In de jaren twintig verscheen een groot aantal werken van zijn hand, onder meer ‘Essays en studiën in vergelijkende godsdienstgeschiedenis, mythologie en folklore’ (1910), ‘Nederlandsche Volkskunde’ (1917), ‘Uit het leven van de oude Kerk’ (1919 en ‘De isoglossen van Ramisch in Nederland’ (1920).

Na de Eerste Wereldoorlog werd Schrijnen gevraagd de stichting van de eerste Nederlandse katholieke universiteit voor te bereiden. Hij slaagde en werd als gevolg daarvan de eerste rector-magnificus van de Katholieke Universiteit in Nijmegen, die in 1923 haar deuren opende. Een jaar later legde hij die functie al weer neer, maar bleef aan de universiteit verbonden als gewoon hoogleraar in de griekse en latijnse taalkunde en de algemene taalwetenschap. Later kwam daar volkskunde bij.

Bron: Venloclopedie

Geef een reactie