Karel van Egmont
Karel van Egmont was hertog van Gelre en graaf van Zutphen uit het huis Egmont, geboren te Grave op 9 november 1467.
De dood van Karel de Stoute in 1477 bij Nancy betekende het einde van het Bourgondische bestuur in Gelre. De Geldersen belastten Adolfs zus Catharina met het bewind, eerst ten behoeve van de gevangen Adolf en na diens dood (1477) ten behoeve van zijn zoon, de jonge Karel van Egmont, die in 1492 zelf het bestuur aanvaardde nadat hij uit Franse gevangenschap was losgekocht. Bij zijn terugkomst in Gelre werd Karel gehuldigd en als hertog erkend. Zijn gebied bestond op het hoogetpunt uit Gelre, graafschap Zutphen, Overijssel, Drenthe, Friesland en Groningen (op enkele steden na).
Tijdens de belegeringen van Venlo in 1480 (zie Beleg van Venlo-1 en Beleg van Venlo 1480-2) hoefde hij de stad slechts binnen te wandelen om deze op te eisen voor het hertogdom Gelre.
Tijdens zijn regering werd de zelfstandigheid van Gelre bedreigd door de Habsburgers in de persoon van Karel V. Karel van Egmont wist zich gesteund door zijn veldheer Maarten van Rossum en kon de ongelijke strijd, die bekendstaat onder de naam Gelderse Oorlogen, nog enige tijd volhouden, maar moest uiteindelijk het hoofd buigen. Dit markeert een belangrijke fase in de vorming van de Nederlandse staat als geografische eenheid. Karel van Egmont was in feite de laatste zelfstandige feodale heerser in de Nederlanden.
Karel bezat een groot politiek inzicht, door zijn tegenstanders als sluwheid gezien, waardoor hij precies wist wanneer hij toe moest geven en vrede sluiten, en wanneer hij de gesloten overeenkomst weer kon verbreken. Ook wist hij optimaal gebruik te maken van de Europese machtsverhoudingen door Franse steun n te roepen. Zo trok hij zich niets aan van een bemiddelingspoging van de Duitse vorsten, waar hij eerst om had gevraagd, toen de uitkomst daarvan hem niet aanstond: volgens hen had hij juridisch gezien geen recht op de hertogentitel.
In 1502 probeerde Karel van Egmont Huissen in te nemen, wat een enclave was van het hertogedom Kleef. Hij belegerde de stad, maar dat had geen effect aangezien de Rijn vlak langs Huissen stroomde, waardoor er gevist kon worden en Huissenaren niet van de honger omkwamen. na een veldslag waarin de Gelderse troepen verslagen werden, was Huissen ontzet, iets dat elk jaar nog wordt gevierd.
In 1504 kon hij niets anders doen dan zich overgeven en vrede sluiten met de Habsburgers in de persoon van Filips de Schone. Deze had in 1502 al Arnhem veroverd. Omdat Karel zich in het kasteel van Rozendaal moest vernederen door voor FIlips te knielen wordt dit de ‘knieval van Rozendaal’ genoemd. Een voorwaarde van de overeenkomst was dat Karel uit Gelre werd verbannen en in Spanje bij het Spaanse hof moest verblijven.
Hij reisde naar Antwerpen om zich in te schepen maar toen de kust in 1505 weer veilig was, omdat Filips naar Spanje was vertrokken, keerde hij per ommegaande weer terug naar Gelre om zijn regering als hertog voort te zetten. Toen Filips in 1506 in Spanje overleed, werd het pokerspel van Karel beloond. In de daaropvolgende jaren wist hij de troepen van Margaretha van Oostenrijk, die door haar vader Maximiliaan van Oostenrijk als landvoogdes was aangesteld, te verslaan en Gelre stukje voor stukje terug te veroveren.
In 1513 moesten de Habsburgers hem als hertog erkennen. Het jaar daarna slaagde Karel erin, door soldaten de stad binnen te smokkelen, Arnhem terug te veroveren. Daar stierf hij uiteindelijk op 30 juni 1538.