Laartoren
De Laartoren was een van de vijfentwintig verdedigingstorens van de Middeleeuwse vestingstad Venlo.
De toren maakte als onderdeel van het poortgebouw Keulsepoort, samen met de Fiolentoren, deel uit van de Enveloppe Van der Duyn aan de zuidoostzijde van de stad. Deze enveloppe werd, net als alle originele delen van de stadsmuur, gebouwd tussen 1340 en 1345. In totaal bevonden zich zes torens in deze stadsmuur. Voor de enveloppe lag Fort Keulen, dat in de zeventiende eeuw werd gebouwd. Hier stond vanaf 1583 een geschut met de naam “den Groeten Steynen Lew”.
Wat de herkomst van de naam betreft moet men denken aan het bosachtige, moerassige terrein (Laar), dat nagenoeg de hele stad omgaf. Beide torens van het poortgebouw dienden als belangrijke uitkijkpost naar Keulen in het oosten. Enige hinder ondervond de uitkijk wel van dat dichte bos dat zich aan die zijde van de stad bevond.
Toen tussen 1867 en 1872 de vestingwerken, op Koninklijk Besluit van Willem III der Nederlanden, werden gesloopt, werd hier de Köln-Mindener spoorlijn gebouwd. Op de plek waar voorheen het fort Keulen stond, lag vanaf 1874 het einde van de spoorlijn. Na de Tweede Wereldoorlog werd op dezelfde plek het Julianapark aangelegd.
Aan dit Julianapark verrees nog voor de oorlog het regionale postkantoor. In het park werd rond 1970 het Museum van Bommel van Dam gebouwd, en in 2000 werd ernaast het Limburgs Museum in gebruik genomen.
(Bronnen: Frans Hermans: Historische stedenatlas van Nederland deel 6: Venlo, Gemeentearchief Venlo)