(Van Wikipedia)

Het Tegels is het Limburgs dialect dat vanouds gesproken wordt in Tegelen.

Het Tegels wordt veelal beschouwd als het eerste echt Limburgse dialect aan de oostzijde van de Maas. Het Venloos wordt als stadsdialect veelal als een overgangsdialect naar de afzonderlijke subgroep Noord-Limburgs gezien. Ondanks de relatief korte afstand tot Venlo zijn de verschillen tussen het Tegels en Venloos opvallend groot, zo lopen 2 belangrijke isoglossen tussen Venlo en Tegelen door; de Uerdinger linie en de Panningerlinie Zo spreekt men in Venlo van ik, ouk en straot terwijl men in Tegelen van ich, ouch en sjtraot spreekt. Dit komt doordat Tegelen bijna 500 jaar bij het graafschap en later hertogdom Gulik hoorde, terwijl Venlo Gelders was. Pas in 1817 kwam Tegelen bij Nederland, in ruil voor Herzogenrath.
De oudst bekende tekst in het Tegels is een vertaling van de parabel van de Verloren Zoon uit 1806 (gepubliceerd in Het Limburgs onder Napoleon).

Tegels dialectboek

In 1968 kwam het boek Tegels Dialek uit, een uitgebreide “uiteenzetting over de klankleer, spraakkunst en woordenschat van het dialekt van Tegelen”, zoals de ondertitel luidt. Het boek werd samengesteld door de heren J.H. Houx, A.M. Jacobs en P.P. Lücker. Buiten zeven hoofdstukken over de spelling, woordvorming en zinsbouw bevat het boek ook:

  • Een uitgebreide Tegelse woordenlijst van meer dan 60 bladzijden met Nederlandse vertaling
  • Een lijst van Tegelse persoons- en plaatsnamen
  • Een lijst van meer dan 400 Tegelse zegswijzen
  • Een hoofdstuk over Tegelse folklore
  • Verhalen, anekdoten en gedichten in het dialect

Schrijfhulp Tegels

In 2006 werd met steun van Vereniging Veldeke het Brónsgreun bukske (vertaling: Bronsgroen boekje, een variatie op het “Groene Boekje”) uitgebracht. Dit door dialectkenner Toine Ambaum samengesteld boekje bevat de spellingsregels voor het Tegels dialect en een lijst met ruim 2300 Nederlandse woorden met daarnaast hun Tegelse variant.

Tegelse spellingstekens

Voor het Tegels gelden de onderstaande leestekens:

1 Klinkers.

  • ö (öm, bön, kölse) – om, ben, knikkers/knikkeren
  • è (bèd, mèt, hèk) – bed, met, hek
  • ó ( zón, bón, tón) – zon, bon, ton
  • ae (vaer, gaer, haer) – veer, graag, heen
  • äö (wäörd, päöl, näöle) – woorden, palen, zaniken
  • ao (waord, paol, zjwaor) – woord, paal, zwaar

2 Tweeklanken

  • ieë (twieë, zieëm, fieës) – twee, zeem, feest
  • oeë (roeëd, zoeër, zoeë) – rood, zuur, zo
  • uue (zjwaegelduueske, huuere, ruueske) – lucifersdoosje, horen, roosje

Het Tegels heeft ook enkele aparte medeklinkers:

  • gk (hae zingk, hae sjpringk, ligke) – hij zingt, hij springt, liggen
  • sj (sjoeël, sjoon, sjmaerig) – school, schoenen, smerig
  • zj ( Zjwame, zjwaor, zjwens) – Swalmen, zwaar, pak slaag

Bij de spelling worden (sinds de uitgifte van een Tegels woordenboek) de regels van de Vereniging Veldeke gebruikt. Het meest opvallende verschil met andere dialecten zijn de verlengde klanken, zoals de “oe”. Het Nederlandse “boek” wordt anders uitgesproken dan het Tegelse “boek”. (Het Tegelse “boek” betekent “buik”, het Tegelse woord voor “boek” is “bóok”, ook een verlengde klank) De Limburgse spelling is dus “oe”, maar in Venlo wordt “oë” geschreven en in Heerlen “oeë”, om aan te geven dat de oe een verlengde klank is.

De verschillen van het Tegels met de meer zuidelijke dialecten zijn over het algemeen minder groot dan met het Venloos. Enkele voorbeelden:

Nederlands Tegels Venloos
houden van haje van halde van (de Venlose vorm lijkt hier veel op het Duits)
ik kan ich kèn ik kan (de Venlose vorm is hetzelfde als in het Nederlands)
spoeden sjpoje spoje

 

Geef een reactie