Keti Koti en Venlo
Keti Koti, wat heeft dat nou met Venlo te maken vraag je je misschien af? Ook wel te begrijpen natuurlijk.
Jaarlijks op 1 juli wordt wordt er teruggedacht aan de slavernij en de slavenhandel. Deze herdenking wordt Keti Koti genoemd. Oftewel het verbreken van de kettingen. Op 1 juli 1863 werd de slavernij officieel afgeschaft in Suriname en de Nederlandse Antillen. Enkele jaren daarvoor, op 1 januari 1860 was dit al afgeschaft in Nederlands-Indië. Venlo ligt niet in één van deze gebieden en dus lijkt het op het eerste gezicht er niets mee van doen te hebben.
Niets is echter minder waar. Vanaf het moment dat Venlo stadsrechten kreeg ontwikkelde het zich tot een handelsstad. Een stad waar schepen vanaf Rotterdam goederen vervoerden naar het Duitse achterland. Venlo had stapelrecht en behoorde tot één van de hanzesteden. Kortom er was volop bedrijvigheid in de stad. Ook stonden er verschillende handelshuizen en op de markt voor het stadhuis konden de inwoners goederen kopen.
Handelshuizen waar men vanaf de gouden eeuw terecht kon voor koloniale waar trof men dus aan in Venlo. Oftewel goederen uit de koloniën van Nederland waar slaven deze goederen produceerden of verbouwden op het land van hun eigenaar. Onder dwang, met veel geweld en vaak onder slechte omstandigheden. Ze hadden geen vrijheden, ze werden als minderwaardig gezien.
Indirect heeft Venlo dus een heleboel met Keti Koti te maken. De koloniale goederen kwamen hier de stad binnen varen. En dus mag ook Venlo niet vergeten dat slavernij en slavenhandel iets tot haar verleden behoort.
De vraag is echter of het wel tot het verleden behoort… Venlo is nog steeds die handelsstad. Dagelijks komen er veel, heel veel goederen de gemeente binnen. Goederen uit alle delen van de wereld, ook uit landen waar de mensenrechten niet of nauwelijks nageleefd worden.
De goederen worden opgeslagen en verhandeld vanuit één van de vele loodsen. De mensen die daar werken komen van dubieuze uitzendbureaus waar ze tegen minimumloon zwaar lichamelijk werk moeten verrichten. Daarnaast krijgen ze onderdak van de baas, hutje mutje in een appartement of caravan slapen tegen te hoge huren. Soms zelfs verplicht eten afnemen in de supermarkt van de baas. Dit is in ieder geval uitbuiting van mensen en als je de Venlonaren spreekt wordt er vaak heel negatief gedaan over deze gastarbeiders. Of het nu om Turken, Marokkanen of Polen gaat. Deze mensen worden ook als minderwaardig gezien.
Alleen herdenken doet men Keti Koti niet, misschien wil de stad dit ook helemaal niet. Want Venlo is groot geworden met handel. Handel toen over de ruggen van slaven en nu over de ruggen van de gastarbeiders en de mensen die elders op de wereld de goederen maken. Het herdenken betekent namelijk ook dat de stad moet erkennen dat het indirect een grote rol gespeeld heeft en wellicht nog speelt in slavernij en slavenhandel.